Zo krijg jij grip op jouw leven
01. Noem Jezus geen Heer als je Hem niet gehoorzaamt. – Lukas 6:46, Matt 7:21.
02. Bouw op de rots van gehoorzaamheid aan Jezus anders zul je vallen. – Matt 7:24-27, Lukas 6:47-49.
03. Aanbidt God alleen. – Matt 4:10b, Lukas 4:8.
04. Volg Jezus. – Matt 4:19, 11:28-30, Markus 1:17, Joh 1:43,12:26, 10:27, 21:22b.
05. Wees zout en licht in deze wereld. – Matt 5:13-16 Markus 9:50, Lukas 11:33, 14:34. Joh 3:21.
06. Noem je broeder geen dwaas. – Matt 5:22, 12:36.
07. Wees gericht op directe verzoening. – Matt 5:24-25.
08. Begeer geen ander, want dan pleeg je overspel in je hart. – Matt 5:27-28.
09. Als je je partner verstoot en met een ander trouwt pleeg je overspel. – Matt 5:32, 19:9, Markus 10:11-12.
10. Zweer geen eed. – Matt 5:33-37.
11. Doe meer dan verwacht wordt, ga de tweede mijl. – Matt 5:38-41.
12. Geef aan hen die vragen. – Matt 5:42, Lukas 6:30, 38.
13. Heb je vijanden lief. Zegen hen en bidt voor hen. – Matt 5:43-48, Lukas 6:27-29.
14. Doe stilletjes je goede werken tot eer van God en niet van mensen. – Matt 6:1-4.
15. Als je bid, vast of geeft, doe dat in het geheim. – Matt 6:5-6.
16. Gebruik geen grote hoeveelheid woorden als je bidt. – Matt 6:7-8, Markus 12:40.
17. Bid naar God de Vader. – Matt 6:9, Joh 16:23-24.
18. Wees niet bezorgd. – Matt 6:25-32, Lukas 12:22-30, Joh14:1, 16:33.
19. Verzamel schatten in de hemel en niet op de aarde. – Matt 6:19-21, 33, Lukas 12:21, 31-34, Joh 12:25.
20. Oordeel niet zodat je zelf niet geoordeeld wordt. – Matt 7:1-5, Lukas 6:37, 41-42, Joh 7:24.
21. Blijf vragen, zoeken en kloppen. – Matt 6:9-11, 7:7-11, Lukas 11:9-13.
22. Behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden. – Matt 7:12, Lukas 6:31.
23. Verspil je tijd niet aan twistzieke mensen. – Matt 7:6.
24. Vergeef anderen. – Matt 6:12, 14-15, 18:21, Markus 11:25-26, Lukas 11:9-13.
25. Laat de doden hun doden begraven. – Matt 8:22, Lk 9:6a.
26. Wees niet bevreesd voor mensen, vrees God. – Matt 10:28, 16:23, Lukas 12:4-5.
27. Getuig van Jezus voor de mensen. – Matt 10:32-33, Markus 5:19, 8:38, Lukas 9:26, 12:8-9.
28. Neem je kruis op. – Matt 10:38-39, 16:24-26, Markus 8:34-37, Lukas 9:23-26, 14:26-33.
29. Kijk uit voor huichelarij en hebzucht. – Matt 15:6-9, 23:28, Lukas 6:41-42, 12:1b, 20:46-47.
30. Berisp een broeder onder vier ogen en als hij zich bekeert, vergeef hem. – Matt 18:15, Lukas 17:3-4.
31. Betaal belasting en geef aan God wat van Hem is. – Matt 22:21, Markus 12:17, Lukas 20:25, 21:4.
32. Heb God en je naaste lief. – Matt 22:37-40, Markus 12:30-31, Lukas 10:27, Jn 15:12, 13:34-35.
33. Wees waakzaam en kijk uit naar Jezus terugkomst. – Matt 24:44,46, 50-51, Markus 14:62, Lukas 12:35-40.
34. Eer God met alles wat je bezit. – Matt 25:14-31, Lukas 18:18-23.
35. Dien anderen alsof het om Jezus zelf gaat. – Matt 25:34-46.
36. Predik het evangelie, onderwijs gehoorzaamheid. – Matt 28:20, Markus 16:15, Lukas 9:60b.
37. Bekeer je van zonden. – Markus 1:15, Lukas 13:3,5, 15:7,10, 18-24.
38. Geloof in Jezus. – Markus 16:16, Lukas 9:35, Joh 12:36, 6:29, 20:29, 14:6.
39. Heb het geloof van een kind. – Markus 10:15, Lukas 18:17, Matt 9:29.
40. Doe wat Jezus zegt. – Joh 15:14.
41. Verblijd je als je word verdrukt. – Lukas 6:22-23.
42. Laat je niet afleiden als je luistert naar God. – Lukas 10:38-42.
43. Handel met compassie en wees niet bevooroordeeld naar anderen toe. – Lukas 10:30-37.
44. Nodig de armen en behoeftigen uit om samen met je te eten. – Lukas 14:13-14.
45. Verneder jezelf en neem de laagste plaats in. – Lukas 14:8-11, 18:13-14, Matt 23:12, 19:30.
46. Je moet opnieuw geboren worden. – Joh 3:3, 3:5-8.
47. Leef in Mij en in Mijn liefde. – Joh 8:31-32, 15:4, 9
48. Wees niet hebzuchtig als je broeder wordt gezegend. – Lukas 12:13-15, 15:29-30
49. Laat je dopen. – Matt 28:19, Markus 16:16
50. Streef naar volmaaktheid. – Matt 5:48.