With a little help

Gistermiddag stapte ik zonder partner in de auto om naar de Eemshaven te vertrekken.

Ik wilde graag 2 schepen bezoeken die in de Julianahaven lagen afgemeerd. Het eerste schip betrof de Y. Dadayli, een onder Panamese vlag varend vrachtschip. De steile loopplank bezorgde wel enige kriebels, vooral de verbinding met het gangboord was niet bepaald rolstoelvriendelijk. Boven aan de loopplank gekomen was het toch een beetje een dingetje om aan boord te klauteren. Recht beneden mij gaapte het donkere gat van “tussen wal en schip” met in de diepte dat klotsende zwarte water. Maar daar was dan de wachtman die vriendelijk zijn hand als steun uitstak. Pfft, nou ja “With a little help” kwam ik toch op m’n pootjes terecht, mooi toch? Helaas bleef het bij een gesprekje met de moslim wachtman. “No no, you cannot enter the ship, for everybody is resting now.” Ja er was een behoorlijke weerstand. En voor ik het wist stond ik weer te wankelen op de loopplank met onder mij dat diepe zwarte water. Even later was ik opgelucht toen ik veilig op de kade stond.

Verderop lag de Master Express. Een Deens werkschip dat het komende halfjaar betrokken is bij de aanleg van een windmolenpark voor de kust. Ook hier was het een hele toer om de verbinding loopplank en gangboord te trotseren, en wederom was er een wachtman die een beetje hulp bood. Nu betrof het een vriendelijke Filipijnse jongeman. Ik was ‘very welcome’ en werd door de wachtman persoonlijk naar de brug begeleid. Hier ontmoette ik de Deense kapitein Allan Kjaer. Met hem heb ik bijna anderhalf uur gepraat over zeer uiteenlopende onderwerpen. We spraken over de kerk en het geloof in Jezus (de kapitein is christen) tot Groenland, waar zijn vrouw jaren heeft gewerkt al onderwijzeres. Ook zijn thuisland was een mooi onderwerp van gesprek omdat hij woont in de voor mij bekende havenplaats Ebeltoft. Aan het einde van ons gesprek nodigde de kapitein mij uit om terug te komen op de het schip om met meer mensen te kunnen spreken. Ik vertelde de kapitein dat ik een geschenk voor hem had, maar dat lag nog in mijn auto. Ik zou het aan de Filipijnse wachtman geven. Dat wekte natuurlijk de nodige nieuwsgierigheid op. Die wachtman was trouwens in dikke kleren gehuld want voor hem was het ijzig koud. Met deze jongeman toch even over Jezus gesproken en gevraagd of hij een bijbel wilde in Tagalog. “Oh I have a bible app in my phone. But I put it in the messroom.” Uiteraard wilde hij wel de ijsmuts met het mooie labeltje, en een paar extra voor zijn landgenoten aan boord. Ik vroeg of hij mee wilde lopen naar mijn auto om een cadeautje te halen voor de kapitein. “Oh yes of course.” Even later namen we op de kade hartelijk afscheid. Vanochtend kreeg ik een e-mailtje van de kapitein. De scheepjesfles had hem bereikt. Hij is er heel blij mee. Vandaag is het feestvieren. José is jarig. En morgen weer met Harm naar de Eemshaven. God is goed!

Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.