Donderdag 13 juni stoomde ik op naar de Eemshaven. Mijn auto parkeerde ik op de Emmakade naast de Olympic Challenger. Een enorme kabellegger die betrokken is bij de aanleg van de windmolenparken voor de kust. Naast de loopplank stond een container met daarvoor een man die heerlijk zat te genieten van de stralende zon. “Hallo sir, can I enter this ship?” “Ik zeg niet dat de man wakker schrok, natuurlijk niet, maar de man was wel plotsklaps één en al waakzaamheid. Uiteindelijk begeleide hij mij via de steile loopplank naar de Filipijnse wachtman. De “containerman” bleef nog even hangen en met beide heren raakte ik in gesprek. Uiteindelijk bracht de wachtman mij naar de Noorse kapitein, die in de messroom net klaar was met eten. Het was een bijzondere ontmoeting. Op mijn vraag aan de kapitein of hij christen is, antwoordde hij volmondig ”Yes”. Hij vond het geweldig dat ik aan boord was en stelde mij voor aan een paar Filipijnse mannen waarvan er een kok was. De kapitein vroeg of ze nu tijd hadden om met mij te praten, maar de kok gaf aan dat er veel werk te doen was. Maar vanavond om 19 uur was iedereen vrij. Ik vroeg aan één van de mannen of ze ook andere bemanningsleden wilden uitnodigen, “Oh, yes we do that.” Dus ik beloofde om ‘s-avonds terug te komen. De “containerman” was nog steeds aan boord en ook met hem raakte ik weer in gesprek. Na een tijdje bleek echter dat onze “containerman” niet op het schip werkt maar als echte Groninger betrokken is bij de bewaking van kades en schepen. Zullen we dan maar gewoon Nederlands praten? De man vertelde dat hij ‘s-ochtends om 7 uur was begonnen met werken en dat zijn dienst er om 19 uur op zat. ”Nou dan zie ik u waarschijnlijk vanavond weer.”
Voor ik over mijn bezoek van gisteravond ga vertellen, moet ik eerst nog even kwijt dat wij hier in Spijk een huiskring hebben van onze kerk. Afgelopen woensdagavond besloten we het seizoen met een Italiaans etentje bij een van de deelnemers thuis. Iedereen had een inbreng zodat de tafel overvloedig was voorzien van de meest uiteenlopende heerlijkheden. En er was veel, veel te veel. Proppievol namen we zelfs een hoeveelheid mee naar huis terug om vanavond andermaal onze buik rijkelijk te vullen. Dus met volle maag beklom wederom ik de loopplank en belandde ik uiteindelijk weer in de messroom. Aan één van de tafels zaten een paar Filipijnse mannen en twee Noorse bemanningsleden. Ik vroeg of ik stoorde. “No, no” zei de kok en hij begon zich te verontschuldigen dat er geen andere Filipijnse mannen waren, die waren in hun hut om kort te slapen want er was vannacht extra werk te doen. Ah dat is jammer. Maar ik kon een andere keer terugkomen. Of ik iets wilde eten? Maar nu was het mijn beurt voor verontschuldigingen. “I have had diner at home.” Maar de kok bleef aandringen en na de vijfde poging ging deze zwakkeling overstag. “Oké, oké, but a very, very, little bit” Maar een Filipijnse kok kent die woorden helemaal niet. Hij kwam terug met een bord gevuld met twee enorme gehaktballen, twee worsten een een flink stuk kip daarbij de nodige aardappelen. “Oh, man!” Nou ja ik bedankte de kok zo vriendelijk mogelijk en begon traag aan de eerste gehaktbal. Ondertussen ging ons gesprek over de liefde van Jezus, dat hij voor iedereen gestorven is. Het werd een steeds opener gesprek en ik merkte dat mijn gesprekspartners geboeid luisterden. Wat mooi dat je zo vrij kunt spreken over de genade van Jezus. Tussendoor vertelde ik de kok dat als wij in Nederland het eten goed vinden smaken, dat wij dan zeggen “lekker”. “Your food is very lekker, but its too much for me.” “Oh but you can take it with you.” En weg was de kok om het eten in een speciale bak en met aluminiumfolie in te pakken. “Thank you very much” en toen zei ik “I want to pay you for the food”, en ik drukte de kok een one-trillion-dollar-biljet in zijn handen. “Oh no, you don’t have to pay” en ze stopten snel het biljet terug in mijn tas. “But…”, Maar ik kon niks zeggen of de kok reageerde met “NO!, NO!” Uiteindelijk kon ik toch kwijt dat ik niet echt wilde betalen maar vroeg of de kok het biljet wilde lezen, en vooral de achterkant.

Daar staat het verhaal over de trillion dollar vraag. Are you going to heaven when you die? Er verscheen ineens een brede glimlach op het gezicht van de kok, nu wilde hij wel meer biljetten. We hebben nog veel gelachen en ook heel serieus met elkaar gepraat, onder andere de kracht van gebed. Ik heb bijbels achtergelaten, een brief voor jou en uiteraard ijsmutsen. Er zijn Facebook-adressen uitgewisseld en zodra het kan zal ik weer worden uitgenodigd om terug te komen. Vooraf kun je bedenken wat je wilt maar wandelen met Jezus is altijd weer verrassend. God is goed!
